Ja hoor! Het is weer zover. Het Europese voetbal moet het
weer zonder Nederlandse deelname stellen. Onze laatste vertegenwoordiger ging
vorige week ten onder aan Roemeense passie en aanvalsdrift. En het zag er nog
wel zo mooi uit. Een tegenstander die op papier tot de zwakkere behoorde, een
nette overwinning in Amsterdam. Wat kon er nog mis gaan?
Het is symptomatisch voor het Nederlandse voetbal,
eigenlijk al jaren. We tellen niet meer mee op het internationale speelveld.
Maar incidenteel kunnen we bogen op een clubsuccesje en ook onze nationale
trots heeft na het debacle van afgelopen zomer aardig in aanzien ingeboet. Het
kon dus ook niet uitblijven dat na de wedstrijd in Boekarest het hele Nederlandse
journaille zich weer vernietigend uitliet over de kwaliteit van het vaderlandse
voetbal. En ja hoor, daar was ie weer: de Mickey Mouse competitie. Wat zal de
geestelijke vader van dit begrip een spijt hebben dat hij hierop geen copyright
heeft aangevraagd.
Net als ‘dan loop
je weer achter de feiten aan’ of ‘dan
krijg je een heel andere wedstrijd’ behoort de MMC tot één van de meest
gebruikte clichés uit het Nederlandse voetbal. Dat voetballers en trainers dit
soort uitdrukkingen gebruiken is nog tot daar aan toe, maar van mensen die hun
brood verdienen met het woord mag je toch wel meer verwachten. Het getuigt van
een hoog Boeketreeks-niveau.
Maar los van de uitdrukking zelf, is het nu zo erg dat we
internationaal niet meer meetellen? Is de kwaliteit van zo’n bedenkelijk
niveau? Lopen de stadions leeg?
Vreemd genoeg is dat laatste geenszins het geval. Er
zitten nu jaarlijks tweemaal zoveel mensen op de tribune bij
Eredivisiewedstrijden als pakweg twintig jaar geleden. En dat terwijl er toen
zelfs nog een Europacup gewonnen werd en wel die met die grote oren. Blijkbaar
zijn er voor de Nederlandse voetballiefhebber andere zaken belangrijk dan
internationaal aanzien. Spanning en sensatie bijvoorbeeld.
Terwijl in Engeland, Duitsland, Spanje, Italië en zelfs
België de competitie in principe al beslist is, lijkt die in Nederland met het jaar
spannender te worden. Iedereen kan van iedereen winnen, verrassende uitslagen
zijn meer regel dan uitzondering en de resultaten van de voormalige topclubs
zijn net zo zeker als die van voormalige topbanken.
Natuurlijk is het zo dat er minder kwaliteit op de
Nederlandse velden rondloopt. Zolang er competities zijn waar de portemonnee
rijker gevuld lijkt, zijn de toptalenten hier niet te houden. En natuurlijk
heeft dat zijn weerslag op het niveau van de wedstrijden. Maar is het daarom
ook minder leuk? Ligt de amusementswaarde daardoor lager? Ik zou bijna zeggen
integendeel.
Ik heb afgelopen weekend gesmuld van een heerlijke
competitieronde. Hekkensluiter Willem II die met beperkte middelen
gepassioneerd op zoek was naar de gelijkmaker en daarvoor, ondanks de
nederlaag, door de supporters met applaus beloond werd. De spanning in
Heerenveen, het gevecht in de Kuip en als hoogtepunt natuurlijk het
doelpuntenfestijn in Almelo.
We mogen misschien wel Klein Duimpje van Europa geworden
zijn, ik geniet van onze Mickey Mouse competitie. Maar ja, ik ben ook altijd al een
Disney-fan geweest.