Over de schrijver

Mijn foto
is columnist bij Vitesse Inside. De artikelen van dit blog verschijnen ook daar. Contact: plusvite1892@gmail.com Facebook: www.facebook.com/plus.vite.39

dinsdag 18 maart 2014

Emile

Hand in hand, kameraden.
Op een slof en een ouwe voetbalschoen.
Voor Rood-Wit gezongen, vol man'lijke kracht.
Klink dan en daverje fier yn it rûn, dyn âlde eare, o Fryske grûn.
Geel en zwart zijn onze kleuren.

Het zijn bekende citaten uit clubliederen. Liederen die alleen te horen zijn in het eigen stadion, of in het uitvak bij andere clubs. Elke supportersschare heeft zo zijn eigen, vaak wat oubollige, hymnes uit een grijs verleden, die het koestert en die bij elke wedstrijd uit volle borst worden meegezongen.

En zo hoort het ook. Het zorgt voor verbondenheid. Het is een uiting van de eigen identiteit. Voor mij persoonlijk zijn Vitesse, Vitesse, de kleuren geel en zwart waar ik van hou en Als Vites’ aan de winst gaat bouwen de liederen uit het verleden die dat clubgevoel symboliseren. Veel meer dan Geel en zwart zijn onze kleuren, dat ik maar een lijzig, stroperig nummer vind, waarvan de tekst een hoog Sinterklaasgehalte heeft.
Die oude nummers zijn niet meer van deze tijd. Veel jonge supporters kennen ze niet eens. Maar zoals gezegd, Geel en zwart mist kracht en passie om echt lekker uit volle borst mee te kunnen zingen. Misschien dat Emile Hartkamp nog eens een poging wil wagen om een betere melodie te componeren. De tekst schrijven moet geen probleem zijn, daar wil ik zelfs wel bij helpen.

Over muziek en Emiel gesproken. Wat ging hij zondag de mist in tijdens de pauze. Samen met zoonlief wat gezellige meezingers ten gehore brengen. Kan geen kwaad zou je zo zeggen, dat houdt de sfeer erin. En in principe is dat ook zo. Een Arnhemse zanger/liedjesschrijver en bovendien nog stadionspeaker ook, die een leuke smartlap zingt, zal toch wel op waardering kunnen rekenen van het thuispubliek. Niets was minder waar, afgelopen zondag. Een hels fluitconcert klonk vanaf de Zuidtribune. Mensen gingen met de rug naar het veld staan en een enkeling toonde zelfs zijn ontblote achterwerk aan de zanger. Gelukkig voor Emile stond de supporter wat hoog op de tribune, want een aangenaam gezicht was dat niet.

Laat ik wel eerlijk zijn: ik had het zelf eerst niet in de gaten, ik was te druk met mijn mobieltje. Maar vriendje Bart uit Eindhoven, die met zijn PSV-seizoenkaart in zijn portemonnee en een Vitesse-Liverpool sjaal om (“heb ik toch nog wat rood en wit om de nek”) naast me zat op de Zuidtribune, viel het als eerste op: “Wat zingt die eikel nou?” Nu lijden ze in de Lichtstad wat meer aan de 020-allergie dan in Arnhem, maar binnen de kortste keren klonk het afkeurend gefluit vanaf de tribunes.

Je gelooft het niet, maar de zanger zong, ongetwijfeld met de beste bedoelingen ‘Jij gelooft in mij’ van André Hazes. Voor de onwetenden onder ons, dit is een lied dat altijd geassocieerd wordt met Ajax. Het zal ongetwijfeld en jammer genoeg eind april, begin mei weer klinken op het Leidse plein, wanneer de platte schaal aan het volk wordt getoond.
Er zijn van die nummers die niet voor de club geschreven zijn, maar door de supporters worden omarmd en gekoesterd. Meestal liedjes van zangers uit de eigen stad, die ook nog eens supporter zijn. Denk aan Lee Towers en ‘I will survive’ in Rotterdam en de Brabantse meezingers van Guus Meeuwis in Eindhoven. In Den Haag en Utrecht zal je deze nummers dan ook nooit horen in de stadions. Begrijpelijk toch?


Laten we er maar vanuit gaan dat Emile zich niet bewust is geweest van de emoties die het nummer bij de supporters zou oproepen. Daarvoor is zijn hert veel te geelswert. Maar misschien is het wel een seintje aan de liedjesschrijver om een nog grotere bijdrage te leveren aan de identiteit van de club en de stad. Een pakkend nummer dat iedereen in Nederland zal associëren met Arnhem en Vitesse. Een nummer dat galmend door het stadion klinkt en misschien wel de nummer één op de hitlijst wordt. En de zanger van dat lied mag wat mij betreft dan best zijn zoon zijn. 

woensdag 5 maart 2014

Aju

Theetijd. Zo noemde ik mijn allereerste column voor Vitesse Inside. Theetijd. Het was een soort welkomstode aan de verloren zoon. Theet kwam terug naar huus. Hij koos met inlevering van salaris voor zijn oude en enige voetballiefde. Wat waren we blij. Een begenadigd voetballer en een clubmens pur sang zou Vitesse weer de nodige glans en vooral identiteit geven. Het heeft geen twee jaar mogen duren. Helaas. Maar is het eigenlijk wel zo erg dat Theo stopt. Zijn de voordelen niet groter dan de nadelen?

Voor hem denk ik in ieder geval wel. Zoals hij zelf al aangeeft in de interviews bij de aankondiging van zijn afscheid, wil hij nog wel een tijdje meelopen. En dan vooral letterlijk. Als je voelt dat je lijf niet meer dat van een jonge god is en de mankementen zich opstapelen, dan lijkt het me logisch dat je stopt. Niemand vindt het een prettig idee om op je veertigste, vijftigste al achter een rollator te moeten lopen. Dat is misschien wel wat overdreven, maar ook Theo zal het prettig vinden om straks met zijn kleinzoon nog een balletje te kunnen trappen.  En daarvoor zijn soms ingrijpende beslissingen nodig.
En, eerlijk als Theo is, het voetballen zal hij missen, maar het trainen en alle poespas om het voetballen heen zeker niet. Da’s toch mooi meegenomen als je stopt.

Maar wat betekent het voor de club en in het bijzonder voor het eerste team? Is dit een aderlating of een bevrijding? Er zitten twee kanten aan. Je kunt stellen dat we een voetbaltechnisch gave routinier zullen gaan missen. Een jongen met een zuiver schot, een gouden pass, een goed gevoel voor het spelletje. Iemand die met zijn bonkige lijf een bal kan afschermen als geen ander, die een wedstrijd kan lezen, die de leiding neemt, de lijnen uitzet. Een voetballer die met zijn ervaring jonge voetballers kan sturen en daarmee het elftal tot grotere hoogtes kan opzwepen. En bovendien een jongen die als geen ander het geel-zwarte gevoel symboliseert.
Aan de andere kant is misschien juist die persoonlijkheid wel een sta-in-de-weg voor de ontwikkeling van jonge voetballers. Zijn onomstreden status binnen de club kan verlammend werken. Het zou zo kunnen zijn dat zolang Theo bepaalt hoe het gaat, talenten zich niet kunnen of durven ontwikkelen. Of dat hier ook zo is, durf ik niet te zeggen. Ik sta er te ver vanaf om dat te kunnen beoordelen. Maar je ziet het vaker dat er bij afwezigheid van vedettes verborgen talenten boven komen drijven bij de andere voetballers. Toeval of niet, na het wegvallen van Theo in de wedstrijd tegen Feijenoord ging het ineens hosannah met de prestaties.


Toch durf ik te stellen dat het stoppen van Theo een aderlating is voor het Nederlandse voetbal. Even los van zijn voetbalkwaliteiten zullen we vooral de mens Theo Janssen gaan missen. Een voetballer die bovenal zichzelf is gebleven. In het wereldje waar de voetballers vooral geleerd wordt om gewenste antwoorden te geven is hij een verademing. Voor journalisten was het (bijna) steeds een feest om hem te interviewen. Je wist dat je altijd met een niet alledaags stukje goede sier kon maken. Theo had altijd wel een gevatte opmerking, een recht-door-zee opvatting begeleid door die ondeugende twinkeling in zijn ogen. Hoezo mediatraining? Theo is authentiek, Theo is Theo.

Theo zal ongetwijfeld wel binnen de club actief blijven. Hij heeft nu voor vijf jaar getekend als scout en middenvelderstrainer bij de jeugd. Daar moet het zeker niet bij blijven, dat zou zonde zijn. Hij gaat misschien wel wat cursussen volgen om jeugdtrainer, assistent coach of uiteindelijk hoofdtrainer te worden. Ik zou dat geweldig vinden. Zolang het maar geen T-shirtontwerper is. Aju, Theet en bedankt.