Over de schrijver

Mijn foto
is columnist bij Vitesse Inside. De artikelen van dit blog verschijnen ook daar. Contact: plusvite1892@gmail.com Facebook: www.facebook.com/plus.vite.39

maandag 19 januari 2015

Ben ik nou zo slim…


‘Meneer, heeft u een seizoenkaart?’
Het meisje kijkt me vriendelijk aan. Net als een stuk of vijf anderen bij de bushalte op het Nieuwe Plein heeft ze een fluorescerend wegwerkerspak aan.
‘Jazeker!’ antwoord ik.
‘Helemaal goed, meneer. Gaat u lekker naar binnen. Kijk eens, leest u dit nog wel even goed door.’
Ze duwt me een folder in de handen. Ik kijk er vluchtig naar. Een lichtblauw blaadje met het Vitesse-logo erop. Zal wel iets van de supportersvereniging zijn. Of voor een inzameling.
Ik zoek een plaatsje in de bus en bestudeer daarna het blaadje eens wat beter. Na vier regels bekruipt me al een gevoel van ergernis en ongeloof.

Reis je met de Brengbus naar een competitiewedstrijd van Vitesse? Dan is dat voor houders van een seizoenkaart gratis! Heb je een dagkaart voor één wedstrijd, dan moet je voor de busreis betalen.

Al sinds de opening van het Gelredome heeft Vitesse het vervoer ernaar toe goed geregeld. Bij de seizoenkaart hoort gratis vervoer naar het stadion. De gewone lijndiensten rond de stad en speciale bussen zorgen ervoor dat de verkeersoverlast rond de wedstrijden zo klein mogelijk is. Prima geregeld. Een voorbeeld voor andere clubs.
In al die jaren sinds de opening van het stadion reizen ook andere supporters met diezelfde bussen mee. Een enkele chauffeur van een gewone lijndienstbus wil er nog wel eens wat van zeggen, maar eigenlijk maakt niemand daar een probleem van.

Maar nu ineens gaat men op zijn strepen staan. Gewone kaartjeskopers moeten betalen voor de bus. Maar liefst € 4,50 voor een retourtje. Je zou kunnen zeggen dat dat terecht is. Mensen die een seizoenkaart kopen, mag je belonen voor hun trouw. Maar Vitesse is momenteel helemaal niet in de positie om dit soort maatregelen op te leggen. Waarom niet? Voorbeeld.

Mijn dochter van 25 heeft weinig met voetbal. Hoewel ze thuis opgegroeid is in een geel-swert nest en ze tijdens WK’s leuk meefeest met andere Oranjeklanten, kan het spelletje haar niet  echt bekoren.
Maar afgelopen zaterdag vroeg ze:
‘Pap, zouden er nog kaartjes zijn voor de wedstrijd tegen PSV? Ik vind het eigenlijk wel weer eens leuk om naar Vites te gaan’
Eén, twee keer per jaar vindt ze het gezellig om mee te gaan. Vanwege de sfeer, de gezelligheid en natuurlijk ook voor Vitesse.
‘Het kaartje kost je wel € 23,-‘, zeg ik, ‘ het is tegen de koploper en die kaartjes zijn duurder.’
‘Oeps!’ klinkt het. Hoewel ze al een paar jaar haar eigen boterham verdient, is het bedrag toch wel een flinke aderlating.
‘Nee, ik ga mee,’ zegt ze na enig nadenken, ‘ik heb er gewoon zin in. Dan maar een paar euro duurder.’

In de bus naar het stadion leest ook zij het lichtblauwe blaadje.
‘Moet ik de volgende keer ook nog eens € 4,50 betalen voor de bus?’
Ze kijkt me vol ongeloof aan.
‘Ik dacht dat ze altijd klagen dat het stadion zo leeg is?’
‘Ja, dat klopt,’ antwoord ik, ‘het lukt maar niet  om meer mensen naar het stadion te lokken.’
‘En dan gaan ze geld vragen voor de bus? Maar dan komen er nog minder.’
Met een cynisch lachje kijkt ze me hoofdschuddend aan en zegt:
‘Ben ik nou zo slim, of zijn zij nou zo dom?’
Ik kijk haar lachend aan. Voor sommige zaken heb je helemaal geen verstand van voetbal nodig.





dinsdag 6 januari 2015

Kerstkomkommers

Komkommertijd, zo noemen vaderlandse voetbaljournalisten de kerstperiode. Er is weinig nieuws en dat wat er is, wordt breed uitgemeten. Ook voor mij zijn er dan geen leuke kapstokken om een column aan op te hangen. Wel tijd genoeg om eens wat achterstallig leeswerk te doen. Er verschenen het afgelopen jaar namelijk twee boeken met onze club als onderwerp. Of als lijdend voorwerp. Dat laat ik graag aan de eigen beoordeling over.

Een Arnhemmer is niet voor Ajax van Remco Kock vertelt het verhaal van een Arnhemse familie en hun betrokkenheid bij Vitesse. Toch lijkt het boek meer een chronologisch geschiedkundig verhaal van het reilen en zeilen van de club sinds de overname door Karel Aalbers. Vooral voor degenen die deze periode bewust en betrokken hebben meegemaakt en voor hen die het eens op een rijtje willen hebben, is het interessant leesvoer. Jammer is wel dat Kock niet altijd even nauwkeurig is geweest met de feiten. Er is natuurlijk veel onduidelijk over deze bewogen periode, maar sommige feiten zijn onweerlegbaar en daar mogen geen fouten in zitten. Bijvoorbeeld: Artur Jorge, de Portugees die een blauwe maandag trainer is geweest in Arnhem, blijkt plots een Zwitser te zijn. Of dat het aantal toeschouwers dat bij de nacompetitie voor degradatie in 2004 op de tribune zat, volgens Kock minder was dan 10.000. De waarheid is dat er rond de 17.000 supporters op de tribunes zaten. Nog steeds een record voor de nacompetitie voor degradatie en meer ook dan er nu op de tribune zitten. Dat is wel een beetje jammer, want deze gegevens zijn makkelijk terug te vinden op internet.
Het boek begint en eindigt met een aangrijpende gebeurtenis in de familie. Misschien wel de aanleiding voor Kock om dit boek te schrijven. Toch blijft het een beetje als los zand aan het verhaal kleven. Het is zeker geen rode draad. De verdere familiegebeurtenissen zijn vooral leuk om te lezen voor familie en vrienden van de schrijver, maar zijn te weinig bijzonder om ze met vreemden te delen. Toch vond ik het, ondanks de niet altijd even positieve kritiek die het werkje kreeg, een uiterst leesbaar boekje en voor menig Vitesse-supporter een feest van herkenning.

Na een paar edities van Hard Gras en het veelgeprezen Het is zoals het is over Theo Bos, verscheen van de hand van journalist Marcel van Roosmalen dit jaar ook een boek over die andere Theo. Schijt vertelt fragmentarisch over de ontmoetingen van de schrijver met Theo Janssen. De vaak op zichzelf staande anekdotes zijn meestal opgehangen aan one liners, waar Janssen patent op lijkt te hebben. Recht voor zijn raap en zonder aanzien des persoons. Ook de uitspraken van Esther Bal, die veelvuldig in het boek voorkomt, mogen er zijn. De personen die in het boek de revue passeren worden echter nogal plat beschreven. Piet Velthuizen en Nicky Hofs zullen er niet altijd even blij mee zijn en Joost de Wit zal van Roosmalen waarschijnlijk wel de vingers willen afhakken.
Het boek is bepaald geen biografie van de voetballer te noemen. Van Roosmalen heeft dat volgens mij ook nooit beweerd. Dus wie verwacht dat het Janssens levensverhaal vertelt, komt bedrogen uit. Het zijn ogenschijnlijk allemaal losse fragmenten, die ook nog eens kris kras door de tijd plaatsvinden. Een structuur kun je er eigenlijk niet in vinden.
Het boek is ook bepaald geen journalistiek meesterwerk. Nergens proef je dat van Roosmalen de diepte ingaat, zaken uitzoekt, met nieuwe feiten of inzichten komt. Dat was misschien ook helemaal niet de bedoeling, maar is wel een beetje jammer.
Hoewel ik zelf bepaald niet blij van van Roosmalen word (ik moet er wel bij zeggen dat die mening enkel gebaseerd is op het zien van wat tv optredens van de journalist), moet ik wel eerlijk bekennen dat hij weer een uiterst onderhoudend werkje heeft afgeleverd. En niet alleen voor mensen die een geel swert hert hebben.